49. De topografie van de hemel

Apotheose van de longitudinale benadering

Met de aanzet om de posities van de CF-waarde 6 (grootste toenadering) te vervolgen ‘in de diepte’, werd ook de nieuwsgierigheid gewekt hoe het zichtbare zichtbaarheidsgebied (met waarden lager dan CF = 11) zich buiten de Vier Landen zou uitstrekken. De ‘ringen’ (van fig. 192 in:  Naar de abyss) zijn verzamelingen van punten (CF = 6). Zij geven geen gebied weer (strikt genomen bestaat zo’n gebied ook niet, omdat CF =6 het laagste punt is en zich nergens aaneensluitende CF = 6 waarden voordoen). Bij CF-waarden van 11 is het wel mogelijk om gebieden aan de geven, die lager zijn dan 11. Bij de voorgaande behandeling van de Vier Landen zijn deze gebieden donker aangegeven.

P1100744

De ‘Dode Zee rollen‘ op de zolder bevatten een aantal creatieve vorderingen, waaronder een grafiek van ‘De topografie van de hemel‘. Er is slechts een enkel exemplaar aanwezig en het motief is nooit in mijn geschriften gebruikt.

Op 29 mei 1997 werd de apotheose van het vierdelig zichtbaarheidsdenken bereikt, toen het idee opkwam om het hele gebied van CF = 11 (de zichtbare zichtbaarheidsgrens) in kaart te brengen. Met andere woorden: ook de extensie ‘omhoog’ (de hemel) werd nagegaan. Voor het gebied onder de X-as wordt verwezen naar fig. 188 in het vorige hoofdstuk (Naar de abyss).

topografiehemel

Fig. 194 – De topografie van de hemel op een tekening (50 x 70 cm) van Marten Kuilman, gedateerd 29 mei 1997. De contouren van CF = 11 (de grens van de zichtbare zichtbaarheid) in de Vier Landen (onder de verlengde X-as met de CF-waarden, zie fig. 188) en van het gebied daarboven laten een ‘spookachtig’ figuur zien.

De betekenis moet worden gezien in termen van zichtbare ‘denkwegen‘, die theoretisch mogelijk zijn. Het waarnemingsveld (van de mens) wordt hier in zijn volledigheid gedocumenteerd. Buiten het spookachtige figuur dat naar de hemel reikt, is geen empirische waarneming mogelijk.

spooky

Spooky. Tekening van Arne Kuilman (Lucan, Ierland), maart 1978.

Het meest bijzondere is echter dat het gebied afgesloten is. Ook lijkt het mogelijk om een schuine symmetrie-as te trekken van het ‘hoofd’ naar de CF-waarde 10 op de X-as (het pivotale punt PP) en verder in het Eerste Delingsgebied. Uiteindelijk zal deze lijn de Y-as (links) snijden. Dan wordt het werkelijke punt Omega bereikt. Ik laat het aan de liefhebbers over om dat punt te berekenen.

De term ‘punt Omega‘ is afkomstig van de Franse geestelijke/geoloog Teilhard de Chardin (1881 – 1955). Hij geeft daarmee de ontwikkeling van het denken aan naar een maximale bewustwording van de complexiteit. In een eerder onderzoek werd zijn leven reeds op een quadralektische manier benaderd (Leerboek van de quadralektiek – Marten Kuilman (1990), deel 2: Vergelijkingen, p. 226 – 228).

teilhard

In het (niet uitgegeven) boek werd een CF-grafiek van zijn leven gemaakt (fig. 195), waarin nog een vergelijking met de Egyptische cultuurperioden plaatsvond (zie ook: De Egyptische cultuurgeschiedenis).

grafiekteilhard

Fig. 195 – De CF-grafiek van het leven van Teilhard de Chardin (1881 – 1955). Een vergelijking van de psychologische betekenis van de CF-grafiek met de werkelijke, historische gebeurtenissen uit zijn leven werpt een nieuw licht op zijn zichtbare aanwezigheid. De getallen 1 – 7 duiden op de hoofdperioden in de Egyptische cultuurgeschiedenis, die op hun beurt weer (gedeeltelijk) model staan voor de inhoudelijke betekenis van de CF-grafiek. Teilhard de Chardin’s geestelijke crisis van 1926 valt bijvoorbeeld samen met de Tweede Zichtbaarheids Crisis (TZC) op de CF-grafiek (= periode 5, Tweede Tussenperiode in de Egyptische geschiedenis).

In een latere verdieping in zijn leven en geschriften (Visions of Four Notions, 2002; p. 65 – 66) werd hij gezien als een beschouwer van het Eerste Kwadrant (I) vanuit het Eerste Kwadrant. Carl Jung (1875- 1961), Giordano Bruno (1546 – 1600) en Jan Smuts (1870 -1950) werden respectievelijke gezien als waarnemers uit het Tweede, Derde en Vierde Kwadrant (kijkend naar het Eerste Kwadrant).

Teilhard de Chardin’s gedachten over een wereldwijd en zelfs kosmisch netwerk (de noosphere), waarbij iedereen met iedereen is verbonden, lijkt in deze tijd van het Internet een stuk dichterbij. Dat hieruit ook een wereld in harmonie zou ontstaan is nog niet bewezen.

Teilhard’s pogingen om het (Christelijk) geloof in overeenstemming te brengen met de wetenschap zijn gedateerd. De ‘strijd’ tussen deze twee denkwerelden getuigt van een dualistische visie (die in het Derde Kwadrant thuishoort). Liniaire gedachte over evolutie (naar een hogere cerebraliteit) behoren in dezelfde catagorie. De Engelse bioloog en criticus Peter Medawar (195 – 1987) richt zich tegen Teilhard’s uitersten en ‘nothing-buttery‘ stijl (MEDAWAR, 1961).

Zijn belangrijkste boek ‘Le Phenomene humaine‘ (TEILHARD de CHARDIN, 1955) werd geschreven tussen 1938 – 1940, in de Tweede Grote Toenadering (TGT) van zijn leven. De vierdeling van het boek (conceptie – leven – gedachten – overleven) lijkt meer een numerologische betekenis te hebben. De ontwikkeling van de geest (noogenesis) veronderstelt een richting naar eenheid. Een mensheid, die samenkomt in een proces van ‘planetisatie‘ laat vooralsnog op zich wachten. Maar dat de wereld ‘kleiner’ wordt door de communicatiemiddelen is een gegeven feit.

MEDAWAR, Peter B (1961). The Phenomenon of Man. The Strange Case of the Spotted Mice and other classic essays on science. Oxford University Press, Oxford & New York. ISBN 0-19-286193-X.  Originally Pp. 99 – 106 in: Mind (1961), 70.

http://www.santafe.edu/~shalizi/Medawar/phenomenon-of-man.html

TEILHARD de CHARDIN, Pierre (1955). The Phenomenon of Man. Wm Collins Sons & Co. Ltd., St James’s Place, London.

Plaats een reactie