96. Antidotum voor de kroongetuigen

Ovidius vertelt in zijn boek de “Metamorphosen’ het verhaal van Actaeon (Ovidius, Metamorphosen, III, 138 – 152). De held uit Thebe werd door Diana (Artemis) omgetoverd tot een edelhert, nadat hij haar naakt had zien baden in een bosmeer op de berg Cithaeron. Vervolgens werd hij door zijn eigen wilde jachthonden, die hem niet meer herkenden, verslonden.

Een opstel in een merkwaardige tijd door Marten Kuilman (mei 2020).

Sommige mensen noemen de uitzonderlijke gebeurtenissen, die in het voorjaar van 2020 plaatsvonden, de Corona crisis. De naamgeving verwijst naar een virus (Covid-19), dat een wereldwijde griepepidemie heeft veroorzaakt. Vervolgens werd door regerings-maatregelen – en met stilzwijgende medewerking van de bevolking – bijna het gehele economische en sociale leven stilgelegd. De naam van de crisis is misleidend, omdat het alleen verwijst naar de pandemie. Terwijl een, misschien wel groter, deel de kenmerken heeft van een massa hysterie. In dit essay wordt getracht de gebeurtenissen van het voorjaar van 2020 in perspectief te zetten. Daarbij zal de nadruk liggen op een scheiding tussen de feitelijke lichamelijke ziekte (de griep) en de gevolgen ervan in de vorm van een psychische reaktie. Er zullen aanbevelingen worden gedaan om de schade van het geestelijk lijden door een toename van begrip te beperken.

Aan de huidige sociale opwinding ligt een zware griep-epidemie ten grondslag, dat is duidelijk, maar er is meer aan de hand. De griep treedt bijna ieder jaar op – en ieder jaar sterven er een groot aantal mensen – meest ouderen – aan de gevolgen ervan. Over de ernst van de huidige ziekte bestaat weinig twijfel. Nu de meeste doodsoorzaken, zoals mazelen, typhus, cholera en tuberculose bijna geheel uit ons dagelijks gezichtsveld zijn verdwenen, blijft een griepvirus als een verdwaalde geest door de menselijk populatie wandelen (of vliegen). En ieder jaar wordt er bij velen aan de deur geklopt. De meerder-heid van de mensen reageert hier – onder normale omstandigheden – gelaten op. Een weekje onder de wol. Nu is de impact echter zo groot, dat zelfs van de grote wolven in schaapskleren (zoals kanker en hart- en vaatziekten) niet meer aan de beurt komen in het ziekenhuis, terwijl hun gewicht op de rug van het Vale Paard uit het Vierde Zegel toch vele malen groter is dan de griep. De wetenschap dat er wereldwijd, in de afgelopen periode, 500.000 mensen zijn gestorven aan tuberculose, terwijl er 300.000 mensen overleden zijn aan de griep, voegt hier nog een extra perspectief aan toe.

Voor ouderen en kwetsbaren ligt de situatie anders. Als krachten en weerstand met het gaan der jaren minder worden, doemt onvermijdelijk het beeld op van een naderd einde. Het lichaam gooit de handdoek in de ring na een longontsteking of een Bourgondisch leven. In medische kringen werd het karakter van een long-ontsteking (en griep) reeds langer aangeduid als ‘old man’s friend’: het uitzwaaien van het leven op een relatief vriendelijke manier. Bij die funktie helpt het virus ook – dat is niets nieuws. Biologisch gezien is doodgaan niet meer dan normaal.

Een uitstel van het verscheiden en de hogere leeftijd, die veel mensen bereiken, is voor velen een aangename verworvenheid. Om voor deze, steeds groter wordende groep, een onbeperkt krediet binnen de gezondheidszorg vrij te maken, is een ander zaak. Het is de vraag of het gebruik van intensive care voorzieningen in een ziekenhuis een maat zijn voor de ernst van een situatie. Eerder wijst de onmenselijke omgeving van meters en slangen, waarin mensen – begeleid door anoniem personeel in maanpakken (helden) – mogen sterven in eenzaamheid, op het failliet van de menselijke zorg. Als het leven wordt begrepen zoals het is – met een begin en liefst een waardig einde – zou een belangrijk deel van het huidige (massa) gedrag achterwege blijven.

Waarom dan zo’n plotselinge, mondiale ophef over een mogelijk einde van het leven, terwijl die gebeurtenis toch onlosmakelijk met het leven is verbonden? In het navolgende gedeelte zullen twee oorzaken worden bekeken, die een mogelijke oorzaak van de vervreemding zijn. Daarna zal het antidotum (remedie) bestaan uit een verhaal uit de Griekse mythologie en een interpretatie daarvan in de situatie van nu.

1. Meer kennis.

Een nieuw element in de beleving van een griepvirus (als epidemie) is de kennis ervan. Door de aanwezigheid van steeds efficientere communicatiemiddelen weten steeds meer mensen zich deel van een dynamische wereld. De moderne telefoon is een computer, die het doen en laten van bijna de hele wereldbevolking onder handbereik brengt. Dit apparaat heeft tot gevolg dat informatie in een betrekkelijk korte tijd tot een naamloos massaprodukt is geworden, waarover iedereen kan beschikken. Ieder mens is zijn eigen journalist geworden. De echte kenner (gnothi seauton) bestaat nog slechts in naam. Zo iemand had een moeizame pad afgelegd om feiten binnen een begrijpelijke context te plaatsen, met als uitgangspunt het vinden van de waarheid. De meerderheid van de huidige ‘kenners’ hebben die moeite niet genomen en willen dat ook niet. Zij zijn slechts kijkers.

Een oneindige rij kijk-momenten trekt aan de moderne mens voorbij. De kijker verzamelt data op een manier zoals nooit tevoren. Foto’s en plaatjes zijn favoriet en (korte) stukken tekst geven aanvullende informatie. Meer moet het meestal niet worden. De snelle observaties worden in korte zinnen over de wereld (terug) getwitterd. Fragmenten uit de kijkbrei komen samen tot een mening. Het kriterium tot het vormen daarvan bestaat uit de heftigheid van de emoties. Kennisverwerving is niet meer onderworpen aan induktie- of deduktie-processen, zoals in de klassieke wetenschap. Moderne ‘kennis’ bestaat uit een vergelijking van rijen informatieplaatjes (data), die door middel van een emotioneel algoritme tot een resultaat leiden.

Een van de eerste (en beste) voorbeelden van deze laatste werkwijze is de manier, waarop DNA-onderzoek plaatsvindt. Eindeloze molekuulketens van de (vier) DNA nucleotiden (GATC; guanine, adenine, thymine en cytosine) worden met elkaar vergeleken, uiteraard met de computer. Uit de patronen, die hierbij ontstaan, wordt een resultaat verkregen. De uitkomst is niet tot stand gekomen door klassieke meet-methoden, maar berust op analogieën, die een zo nauwkeurig mogelijke schatting van de uitkomst opleveren. De standaard wordt, als het ware, tijdens het meetproces zelf gecreëerd. De uitkomst/schatting komt dicht bij een gevoel van juistheid. De geneticus R.C. Lewontin heeft in zijn boek ‘De DNA doctrine (Biologie als ideologie)’ (1994) reeds duidelijk gemaakt, dat scepsis nodig is als DNA-profielen worden gebruikt voor juridische bewijsvoering.

Een ander, vooralsnog minder bekend voorbeeld, is de ontwikkeling van het vierdelings-denken (quadralektiek), zoals dat in de jaren negentig van de vorige eeuw (door mij) vorm is gegeven. Het betreft een denkwijze, waarin twee vierdelingen in een cyclische omgeving langs elkaar schuiven. Daarbij wordt een reeks waarden gegenereerd, die een maat is voor de relatie tussen de commu-nicatiepartners. Kennis (in de vorm van een ‘gevoel van juistheid’) komt tot stand in een afgewogen analogie, waarbij de communi-catiewaarden (CF-waarden) een leidraad vormen. Hierbij ontstaat een nieuwe zicht-baarheid, die – uit een breder waarnemingsveld (vier in plaats van twee) – een schatting geeft van de waarde van de waarheid.

Het is winst, dat de werking en het verloop van een griep-epidemie nu beter bekend zijn. Meer kennis geeft meer macht. De noemde geneticus Lewontin (1994, p. 96) voegt daar de observatie aan toe, ‘dat kennis alleen meer macht geeft aan degenen die reeds de macht hebben of kunnen krijgen om die kennis te gebruiken.’ Tevens is van belang te weten, dat kennis ook een emotioneel aspect heeft en welke methodiek is gebruikt om tot een mening te komen. Binnen welke vorm van deeldenken is een selectie van feiten uitgevoerd? De uitspraak van de minister-president dat ‘nu met vijftig procent kennis honderd procent van de beslissingen worden genomen’ spreekt, wat dat betreft, boekdelen. Hier is een (moderne) dualist aan het woord, die het oude en nieuwe (deel)denken met elkaar verbindt. De ene helft (van het beslissingsproces) wordt gevormd door de klassieke kennis van wetenschappers, zoals virologen en statistici. De andere helft berust op Fingerspitzengefühl – een prettig Duits klinkend woord – dat verwijst naar het inzetten van de emotie (van de machthebbers). Het is de vraag of deze fifty-fifty benadering – met de vermeende waarheid in het midden – in deze tijd een juiste aanpak oplevert. Misschien kunnen moderne problemen beter worden opgelost met een ruimere manier van denken, waarbij de waarheid niet in midden ligt.

Het huidige politieke gemanoevreer heeft met de feitelijke (biologische) betekenis van de griep weinig meer te maken. Het probeert de huidige crisis toe te schrijven aan het Corona griepvirus en deze met alle technische middelen (zoals een ‘lockdown’) te bestrijden. Daarbij wordt alles uit de kast gehaald – met name in de media – om de ernst van de situatie te vergroten. Terwijl inmiddels duidelijk is, dat het om een veel grotere, wereldwijde psychische crisis gaat, waarbij het begrip angst een rol speelt.

Een onderzoek naar de oorzaken van de angst zou daarom, op de korte termijn, betere resultaten opleveren dan het vinden van een vaccin tegen het virus.

De echte vraag is: waar is de wereld bang voor? Wat is er met de mens als waarnemer gebeurd?

2. Meer emotie.

Zoals gezegd is de emotionele inhoud van berichtgeving een belangrijke drijfveer om nieuws te verspreiden. Daar is niets nieuws aan. Geschiedschrijving is altijd geconcentreerd geweest op emotioneel beladen feiten. Om die reden bestaat de reguliere verslaggeving van de menselijke historie voor een groot deel uit een opsomming van ingrijpende zaken als oorlogen, moord en doodslag, intriges en rampen. Vrede en geluk lijken minder geschikt om historisch vast te leggen. In de beschrijving van de geschiedenis van Europa vond een selectie van informatie plaats op basis van emotionele zichtbaarheid. Op de achtergrond speelde daarbij een vergroting van de macht plaats. Zichtbaarheid neemt toe, maar die laat zich niet altijd zonder tegenstand verkrijgen. Strijd is een belangrijk kenmerk van het tegenstellingsdenken.

Omdat de kennis (bewustzijnswaarde) van het huidige kijken vluchtiger is, beklijft er weinig van de inhoud van een boodschap. Het geloof, dat voorheen een bindende rol speelde om de inhoud veilig te stellen, verloor daardoor aan kracht. In de snelheid van informatie verschuift de centrale plaats van het vinden van de waarheid naar een focus op de emoties. De kennis van de feiten (als afspiegeling van een geconsolideerde weten) verliest aan belang. Nu gaat het vooral om de sensatie er ‘een goed gevoel bij te hebben’. Dat is de nieuwe waarheid. De strijd is gestreden.

Het informatieproces vindt tegenwoordig plaats op basis van de 4 B’s van de emoties: blij, bang, boos of bedroefd. Deze gevoelens zijn de belangrijkste ingrediënten in het dieet van de huidige internetter. Alle afbeeldingen van foto’s, plaatjes en bijbehorend Twitter- en Instagramgebabbel, die voorbijkomen, wordt aan de bovenstaande gevoelens getoetst: dat is lachen, dat is griezelen, dat is woede en dat is verdriet. En vervolgens: swipen maar.

Het (politieke) handelen wordt eveneens langs de emotionele lat gelegd: hoe komt het bericht over, hoe kom ik zelf over? Nog nooit eerder heeft een begrip als de ‘selfie’ zo’n betekenis gehad. Het zelfportret is de bescheidenheid voorbij. Wanhopig probeert de selfie een individuele bijdrage te leveren aan het mondiale communicatieproces. Hallo: ik mag/wil er ook zijn. Bij de schilder Rembrandt (1606 – 1669) was de motivatie om zichzelf af te beelden heel anders. Hij maakte, in de ongeveer veertig zelfportretten in olieverf, een ontwikkeling door, die met alle facetten van zijn leven te maken had. Daarbij ging het niet alleen om de emotionele boodschap. Zijn selfies functioneerden als verslag van een zoektocht naar de menselijke creativiteit. Eerst gebruikte hij het zelfportret als oefenmateriaal, dan als visitekaartje, vervolgens als een geslaagd kunstenaar en tenslotte om de gevoelens van een oude man weer te geven.

Als een element uit de berichtgeving (de kijkbrei) op extreme wijze aan één of meerdere van de voornoemde emoties voldoet, gaat het bericht viral (dit moet iedereen weten!). Het bericht wordt een virus! In de huidige tijd gaat dit proces nog een stap verder: het bericht over een virus gaat als een virus over de wereld. Dat is een betrekkelijk nieuw fenomeen – hoewel het verschijnsel van de snelle verspreiding van slecht nieuws uit financiële wereld wel bekend was (in de Beurskrach van oktober 2008 daalde de AEX-index in een week met 25%). De Spaanse griep in 1918 liet, wat dat betreft, een heel ander beeld zien. Bij de pandemie vielen wereldwijd tussen de 20 tot 50 miljoen doden, maar bijna niemand publiceerde erover – hoofdzakelijk omdat er op dat moment belangrijker zaken in de internationale machtspolitiek aan de orde waren. Uiteindelijk werd de pandemie ‘Spaanse griep’ genoemd, omdat Spanje het eerst land was dat er duidelijk melding van maakte. Ook de pandemie van de Aziatische griep in 1958 – die ikzelf heb meegemaakt – en veel overeenkomsten met de huidige virus-uitbraak vertoonde, kostte meer dan een miljoen doden, maar mocht zich niet op grote publiciteit verheugen. In het klaslokaal zaten slechts een handvol kinderen, terwijl dat er normaliter dertig of meer waren. Meer heb ik er als kind (van 11 jaar) niet van meegekregen …

De huidige besmetting gedraagt zich, onder de invloed van de publiciteit, als een tweesnijdend zwaard. Ten eerste als een ziekte van het lichaam (de griep) en ten tweede als een ziekte van de geest (de angst). In de media wordt de uitwerking ervan, met behulp van de emotie, tot recordhoogten opgeschroeft. Iedere dag is er een publieke bodycount, nationaal en internationaal. Er lijkt een soort competitie gaande tussen de landen met de meeste slachtoffers. Enige specificatie van de doden, zoals leeftijd en de aanwezigheid van reeds onderliggende kwalen (zoals obesitas of longproblemen) vindt niet of nauwelijks plaats. Op grond van de opnames op de intensive care (IC) van de ziekenhuizen treden de authoriteiten drastisch op. De meerderheid van de bevolking zonder besmetting ondervindt hiervan de ingrijpende gevolgen: huisarrest, verlies van werk, geen vakantie, geen uitzicht. Om mensen, die geen strafbaar feit hebben begaan, met deze maatregelen op te zadelen vraagt nogal wat van het incasseringsvermogen van de (gezonde) mensen. Is het rechtvaardig om solidariteit met de ouderen zo ver door te voeren?

Als deze situatie aanhoudt, zullen de machtshebbers het Spaans benauwd kunnen krijgen. In een crisis situatie neemt het elementaire tegenstellingsdenken de overhand. Dan wordt het moeilijk een antwoord te geven op de vraag: hoe kan een kleine minderheid, waarvan de meeste zieken zich ook nog eens in de laatste fase van hun leven bevinden, de wetten bepalen voor een grote meerderheid, die een normaal leven wil leiden? Maar ook: waarom is er zo fors ingezet om emoties op zodanige wijze de vrije loop te laten, dat de economie wordt ontwricht? Het zijn vragen, waarop met de klassieke kennis geen antwoord kan worden gegeven. Hoofdzakelijk omdat er, bij een eventuele keuze, geen fijn gevoel zal ontstaan. De spanning tussen de 50% (oude) kennis van de wetenschap en de 50% (nieuwe) kennis van het Fingerspitzengefühl (gedreven door emotie) bereikt een breekpunt.

Het beeld ontstaat dat, onder invloed van een mondiale crisis, een ideologische strijd wordt uitgevochten tussen ‘oude’ (kennis) en ‘nieuwe’ (emotie) vormen van informatie verwerking.

3. Meer mythologie.

De emoties bijten in hun eigen staart, dat was al bekend in de Griekse mythologie. In feite zijn bijna alle verhalen uit Ovidius’ boek van de ‘Metamorfosen’ geba-seerd op het uit de hand lopen van emoties. Zeus was furieus voor het stelen van het vuur door Prometheus, de bravoure van Pheaton liet de zonnewagen met de vier gevleugelde paarden van zijn vader Helios uit de lucht storten, Ikaros had eenzelfde akefietje met Daidalos’ vogelveren vliegmachine en de moed van Heracles’ heldendaden worden in Ovidius’ crisis-boek aangevuld met veel meer voorbeelden, waarin menselijke gevoelens centraal staan. De les, die zich in zijn algemeenheid opdringt, is duidelijk: het leven is emotie en het loopt niet altijd goed af. Een gedaanteverwisseling in een dier (zwaan, kikker, everzijn, kraai of ijsvogel) kan een uitkomst bieden in moeilijke tijden, maar biedt geen garantie. ‘De noordenwind zal u vanzelf naar Persephone’s bos voeren, waar zich de ingang naar de onderwereld bevindt.’

Als voorbeeld voor het huidige tijdsgewricht, wordt dieper ingaan op de mythe van Actaeon, de dappere kleinzoon van Cadmos. Het verhaal, zoals verteld door Ovidius (in de Metamorphosen, III, 138 – 152), gaat over een zelfverzekerde jager (Actaeon), die Artemis (Diana) naakt in een bosvijver ziet baden. Daardoor wordt Artemis in verlegenheid gebracht. Zij eist van hem dat hij altijd zal zwijgen of anders in een hert zal veranderen (de versie van Callimahus). Als Actaeon vervolgens zijn wilde jachthonden aanspreekt gaat het mis. Hij verandert in een hert. Zijn vijftig jachthonden herkennen hem niet meer na zijn metamorfose en verscheuren hun meester. Een intens verhaal, waar de emoties van afspatten. Een analyse (van de emoties) brengt verrassende inzichten naar voren.

B1 (blij). De jager (Actaeon) vertegenwoordigt de mens in een oervorm. In feite wordt ieder mens geboren als een jager: op zoek naar voedsel, liefde, lust, macht of rust en bezinning. Het vinden hiervan geeft een vorm van bevrediging: de mens mag er zijn in de blijdschap van de existentie.

B2 (bang). In het jachtproces doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor. Succes is niet altijd verzekerd. Er wordt wel eens mis geschoten. Het is zelfs mogelijk, dat de jager, door omstandigheden, zelf het aangeschoten wild wordt. Actaeon’s (sexuele) ervaringen met een naakte Artemis in het bosmeer brengen hem in de problemen. De godin voelt zich in haar eer aangetast en is bang dat het voorval haar een slechte naam zal bezorgen. Het maakt Actaeon, ongewild, tot het eerste me-too slachtoffer dat in de geschiedenis van de mensheid is beschreven. De jager wordt afgerekend voor de dingen, die hij heeft gezien. Ervaringen worden, zelfs met terugwerkende kracht, strafbaar gesteld. Dat is een angstige gedachte.

B3 (boos). Artemis’ wraak bestaat uit een zwijgplicht voor de betrapte voyeur. Bij overtreding van dit gebod zal, als straf, een verandering in een hert plaatsvinden. Deze transformatie betekent een drastische omkering: de jager wordt de prooi. De Duitse filosoof Nietzsche (1844 – 1900) heeft – binnen de grenzen van een dua-listisch kader en met een fixatie voor de macht – over dit verschijnsel geschreven. Hij spreekt over een omkering van alle waarden. En dan met name van de ‘Umwerthung aller antiken Werthe’ (Jenseits von Gut und Böse 3, 46), zoals die in het Imperium Romanum werden gehanteerd. De antieke waarden (virtus) bestonden uit eer, waardigheid en aanzien en waren afgeleid van de ‘mannelijke’ jagerswereld. Zij konden in de strijd (van het leven) worden verkregen. Onder invloed van het Jodendom en het Christendom werden, volgens Nietzsche, in de Europese geschiedenis de zwakkeren steeds meer bevoorrecht ten gunste van de sterkeren. De Franse Revolutie was in zijn ogen een slavenopstand, die het egalitarisme van de zwakkeren bewerkstelligde. ‘Vrouwelijke’ waarden als menselijke toewijding en zorg nemen de overhand. Het ressentiment, waarbij het slachtoffer de held wordt, neemt in de negentiende en twintigste eeuw alleen maar toe. Nietzsche zou, bij het zien van de Corona crisis, instemmend knikken: had ik het niet gezegd? De plaats van de handeling is verschoven van het slagveld naar de intensive care afdeling van de ziekenhuizen. Daarbij zijn de emoties van de moed (de jacht) vervangen door de emoties van de angst (de zorg). Het is de ‘imaginaire wraak’ (boosheid) van de zwakkeren die, door de introduktie van nieuwe emotionele waarden, de positie van de sterkeren steeds meer ondermijnt.

B4 (bedroefd). De afrekening door de kaken van Actaeon’s vijftig jachthonden is een droevige apotheose. Het verhaal loopt niet goed af voor de onbegrepen jager en betekent een overwinning voor Artemis. 1 – 0 voor de vrouwen. De emoties hebben de overhand genomen. En dat is precies de situatie, waarin wij ons nu bevinden. De blinde woede van de honden lijkt op de angst en paniek, die de griep-epidemie teweeg brengt. De natuurlijke emoties van de jachthonden gedragen zich als een virus, waarbij het hert (hun vroegere leider, de economie) – met angst in de ogen – aan stukken wordt gescheurd. Uiteindelijk zijn angst en droefheid de laatste emoties, die bij de berg Cithaeron in de ijle lucht blijven hangen. Ovidius heeft nagelaten om het verhaal door middel van een metamorfose een beter einde te geven. Zeus had kunnen ingrijpen door van Artemis aardige vrouw te maken, die zich Actaeon’s ongemakkelijke situatie kon voorstellen. Artemis zou een vrouw kunnen worden, die geen wraak voelde, maar liefde en begrip. De jachthonden van Actaeon hadden kunnen veranderen in konijnen, die samen met het hert op een groene weide van de berg Cithaeron nog lang en gelukkig leefden. In veel van Ovidius’ verhalen is de mogelijkheid om in een dier te veranderen juist de plot, die een ‘eind goed, al goed’ gevoel oplevert. Maar niet in Actaeon’s verhaal.

4. Meer begrip.

Het lijkt of er een misdaad tegen de mensheid is gepleegd, die corona heet en wij zijn de kroongetuigen. De tweevoudige betekenis van dit woord uit de juridische wereld is veelzeggend. Kroongetuige kan twee dingen betekenen: de voornaamste getuige in een zaak; of een getuige die zelf een verdachte is, maar die bereid is om in ruil voor een beloning een verklaring tegen een of meer andere verdachten af te leggen (Wikipedia).

Er is een hemelsbreed verschil tussen deze interpretaties. De eerste betekenis heeft een neutrale betekenis en verwijst naar de mens als ‘een getuige van iets’. In het geval van de kroongetuige gaat het zelfs om de belangrijkste persoon, die getuige is en daarover moet getuigen. Binnen onze eigen leven en wereld zijn wij allemaal de kroongetuige geworden in de vorm van kijkers en jagers op data. Het kijken-als-aktie is echter niet zonder risico’s, zoals Actaeon ondervond toen hij Diana naakt in het bosmeer zag zwemmen. Het gevaar kan uit een onverwachte hoek komen: de waarneming maakt de mens kwetsbaar als de godin van de jacht (Diana, de naakte waarheid) zich bespied weet. Een crisis ontstaat door de onbedoelde emoties, die in het proces van het waarnemen naar voren komen. De waarnemer (de jager) heeft hierbij geen schuld, lijkt het. Maar als de jachthonden van Actaeon, met hun natuurlijke instinct, moordadig toeslaan, grijpt de (doods)angst om zich heen.

Vooral de tweede betekenis van het woord kroongetuige – de schuldige getuige – biedt stof tot nadenken. Het betreft dan een mensheid, die bang is geworden voor wat het gezien en gedaan heeft en daarvoor de straf probeert te ontlopen. Bij deze zienswijze wordt de misdaad tegen de mensheid door onszelf gepleegd. De grote hoeveelheden mensen, die van de wintersport naar het canaval zijn gereisd, terwijl in de megastallen even verderop de tienduizenden kippen en varkens een miserabele en misdadige dood stierven, hebben er misschien iets mee te maken. Of de reizigers, die van een steeds drukker Schiphol gebruik maken om hun wereldwijde bestemmingen te bereiken en hun individuele nieuwsgierigheid en hedonisme willen bevredigen. Er is een mogelijkheid dat de huidige lichamelijke en geestelijk gezondheidsklachten hun oorzaak vinden in een maatschappij, die misdadig bezig is. Daarbij bestaat ook nog de reële kans, dat de mensen zich er niet of nauwelijks van bewust zijn. Aangezien ieder mens van deze maatschappij deel uitmaakt, dreigt nu voor iedereen het verdachtenbankje.

Het aanbieden van de rol van kroongetuige biedt in de corona crisis een uitweg. De regering doet verwoede pogingen om de vele gedupeerden met geld om of af te kopen. De gedetineerden – zij die zonder misdrijf thuis zitten (blijf thuis!) – worden miljarden euro’s in het vooruitzicht gesteld. Uit de diepe zakken komen straks euro’s tevoorschijn, die nog helemaal niet bestaan. Het doet er niet toe. Belofte maakt schuld, in de meest letterlijk zin. Er hoeft alleen maar een verklaring afgelegd te worden tegenover andere verdachten. De schuld moet bij anderen worden gelegd. Velen doen dat graag.

De kroongetuigen moeten vervolgens een andere identiteit aannemen, nadat zij hun belastende verklaringen hebben afgelegd. Niemand van de medemensen mag ons meer herkennen. Mondkapjes worden verplicht gesteld om de vermomming zo compleet mogelijk te maken. Met de bescherming tegen het virus hebben deze attributen niets te maken, maar alles met het beschermen van de nieuwe identiteit. Dat wij daarbij op boeven en bankrovers gaan lijken, wordt op de koop toegenomen. Het kan ons niet schelen. Een cynicus zou kunnen zeggen, dat wij dat ook eigenlijk zijn (of waren). Waar het uiteindelijk in de nieuwe identiteit om gaat, is het bezweren van de angst voor het leven.

De hoofddoekjes voor vrouwen hebben binnen de Islam eenzelfde funktie. Het kledingstuk – oorspronkelijk bedoeld als bescherming tegen woestijnzand – moet de vrouwen nu vrijwaren van (sexueel) getinte blikken van anderen. Daar wist de jachtgodin Diana alles van – maar zij stond dan ook in haar blootje in het water. In feite gaat het dragen van een hoofddoek veel meer om de vrouwelijke persoonlijkheid voor de buitenwereld onzichtbaar te maken. In de nieuwe realiteit van de kroongetuige (als schuldige getuige) neemt de angst om te communiceren dramatische vormen aan. Het begint bij het houden van afstand tot de medemens (1.5 meter!) en gaat door tot het verbieden van alle culturele aktiviteiten en het vermijden van drukte. Handhavers zien er op toe dat de overtreders worden beboeten (400 euro). En wat nog opmerkelijker is: het volk houdt zich eraan, net zoals hoofddoeken van de Islamitische vrouwen, die in de laatste veertig jaar een wereldwijde vlucht hebben genomen. Daarbij is van onderdrukking nauwelijks sprake, zoals soms wordt gesuggereerd, maar eerder om het vrijwillig aannemen van de rol van kroongetuige.

Ondanks deze sombere vooruitzichten is er geen reden om dit essay in mineur te eindigen. Want er is een oplossing: breder denken. In de eerder vermelde quadra- lektiek wordt een vierdelige denkwereld aangeboden, waarin de vier zichtbaar-heidsfunkties van de geest ter sprake komen. In navolging van de filosoof Carl Jung (JUNG (1921), Psychologische Typen. Volume VI in the Princeton/ Bollingen edition) worden er vier (arche)typen van basisinformatie onderscheiden. Ze zijn afkomstig van intuïtie, gedachten, waarneming en gevoel. Dit spectrum is aanzienlijk breder dan alleen een focus op het gevoel (emotie).

Veel van de zaken, die hiervoor ter sprake kwamen, werden – bijna ongemerkt – geplaatst in de wereld van waarnemingen in het tegenstellingsdenken. De kenner stond tegenover de kijker, de zieke tegenover gezonde, oud tegenover jong, moed tegenover angst, de zekerheden van de wetenschap tegenover de emotionele informatie van het internet, de ‘goede’ kroongetuige tegenover de ‘slechte’. Binnen die beperking van het deeldenken kunnen allerlei waarheden worden verkondigd (zoals Nietzsche deed). Die wijsheden zijn, binnen datzelfde type denken, ‘waar’ of ‘niet waar’. Mensen in psychische nood of een maatschappij in crisis zijn gaarne bereid om de verkorte en simpele weg naar een oplossing te zoeken. Lockdown, quarantaine, afstand houden of monddoekjes zijn duidelijke doelen, die zijn opgesteld door mensen, die denken dat de oplossing van de pandemie in het zichtbare spectrum van de waarneming ligt. Een omkering van alle waarden biedt een prachtig perspectief: alles moet anders, dan komt de oplossing. Zoiets is eigenlijk te mooi om waar te zijn. En dat is ook zo.

Er bestaan naast een emotionele werkelijkheid nog drie andere manieren om data te valideren. De intuïtie biedt de meest ongrijpbare waarnemingsvorm om situaties te beoordelen. Er ligt in de onzichtbare onzichtbaarheid helemaal niets vast en waardering is daarom onmogelijk. Ondanks deze eigenschap is deze ruimte enorm belangrijk in een communicatie. Het schept de ruimte om een volledige communicatie te kunnen overzien. In de scheppende, synchrone gedachtenwereld worden ervaringen geregistreerd en plannen uitgedacht. Gedachten zijn het speelveld van ongekende mogelijkheden, die niet per se door de aanwezige werkelijkheid worden belemmerd. Het is de onzichtbare zichtbaarheid. De simultane fysieke waarneming brengt het empirische element naar voren. Er zijn grenzen getrokken en metingen brengen een zichtbare zichtbaarheid naar voren. Op dit terrein zijn de nuances – vanwege de gestelde grenzen – tot een minimum teruggebracht. What you see is what you get. Verandering kan alleen plaatsvinden door de grenzen te veranderen (zoals bij de omkering van alle waarden). In deze psychische ruimte heerst het tweedelingsdenken, gebaseerd op tegenstellingen. Hier bevindt zich de denkwereld van de Cartesiaanse wetenschap, die de (bijna) onwrikbare wetten van de natuurwetenschappen formuleert.

Tenslotte is er, zoals aan het begin van dit essay hebben gezien, een emotionele manier om met informatie om te gaan. Er werd op gewezen, dat die vorm door veel moderne internetkijkers wordt gebruikt. Het aantal impulsen is dermate groot, dat er een zichtbare onzichtbaarheid ontstaat. ‘Door de bomen het bos niet meer zien’ is de uitdruk-king, die voor deze toestand wordt gebruikt. Het is een situatie, die velen bekend voorkomt.

Als het zover is gekomen, zijn we terug bij het begin. De jager Actaeon loopt door het bos met zijn roedel jachthonden. Het is een prachtige dag, die een belofte inhoudt. De honden kwispelen en blaffen. In de verte hoort hij vrolijke geluiden van nimfen bij het bosmeer. Wat kan er fout gaan?

 

 

Een gedachte over “96. Antidotum voor de kroongetuigen

  1. Ha Marten,

    Dank voor deze rijke tekst, die veel te overdenken geeft.
    Prachtig om te volgen hoe je ‘bredere blik’ de verwarringen van de huidige tijd in perspectief zet.
    Door de quadralectische analyse ontstaat de afstand, de denkruimte en het licht om diverse fenomenen rond Covid beter in hun ‘waren’ te doorzien.
    Ik lees momenteel ’12 rules for life, An antidote for chaos’ van Jordan Peterson, waarin vele mythes in ons dagelijks leven met grote verbeeldingskracht en scherpte op zijn kop worden gezet. Jouw antidotum is een waardevolle aanvulling. Met name de wijze waarop je het begrip kroongetuige betekenis geeft, is daarbij een eyeopener.
    Zonder dit soort denken zou de mens reddeloos verloren zijn en het leven een droevig gebeuren.
    Nogmaals dank en hartelijke groet,
    Menno

Plaats een reactie